Analyse van het document
Titel en samenvatting:
De titel van het voorstel is "Wijzigen afschrijvingsmethode". Het voorstel beoogt de afschrijvingsmethode van annuïtair naar lineair te wijzigen per 1 januari 2020, in overeenstemming met de BBV-regels. Momenteel worden activa op verschillende manieren afgeschreven, maar de BBV-regels vereisen één type afschrijving per subcategorie. Het voorstel is om alle activa lineair af te schrijven, wat al eerder is besloten voor nieuwe investeringen. Dit zorgt voor een eenduidige manier van afschrijven en voldoet aan de BBV-regels.
Oordeel over de volledigheid:
Het voorstel is volledig in de zin dat het duidelijk de noodzaak en de voordelen van de wijziging uitlegt. Het bevat de benodigde informatie over de huidige situatie, de gewenste verandering, en de financiële implicaties.
Rol van de raad:
De raad moet een besluit nemen over de voorgestelde wijziging van de afschrijvingsmethode, aangezien dit een stelselwijziging betreft die onder de BBV-regels valt.
Politieke keuzes:
De politieke keuze betreft het al dan niet instemmen met de wijziging van de afschrijvingsmethode. Dit kan invloed hebben op de financiële rapportage en de lastenverdeling over de jaren.
SMART en inconsequenties:
Het voorstel is specifiek en meetbaar in termen van de wijziging die per 1 januari 2020 moet plaatsvinden. Het is haalbaar en relevant, gezien de noodzaak om aan de BBV-regels te voldoen. Er zijn geen duidelijke inconsequenties in het voorstel.
Besluit van de raad:
De raad moet besluiten om in te stemmen met de wijziging van de afschrijvingsmethode van annuïtair naar lineair per 1 januari 2020.
Participatie:
Er is geen sprake van burgerparticipatie in dit voorstel, aangezien het een technische en administratieve wijziging betreft.
Duurzaamheid:
Duurzaamheid is geen relevant onderwerp in dit voorstel, aangezien het zich richt op financiële administratie.
Financiële gevolgen:
De wijziging leidt tot hogere lasten in de eerste jaren, maar de kosten worden evenredig verspreid over de resterende jaren. De kosten voor riolering worden gedekt uit de voorziening voor riolering, terwijl de overige kapitaallasten ten laste komen van het begrotingssaldo op basis van taakveld.